De WKSA ( World karate Shotokan Academy ) ontstond in 1989 onder leiding van T . Kase, grondlegger van het Shotokan Karate in Europa.

Deze groep richtte zich vooral naar een groep karatebeoefenaars boven de 30 en minstens derde dan. .Als richtlijn wordt de traditionele Shotokan stijl gevolgd volgens G.Funakoshi en zijn zoon Yoshitaka. De akademie poogt nieuwe tendensen en bevindingen van de bewegingsleer en de sportagogiek te koppelen aan de traditionele stijl en deze aspecten te actualiseren. Het beeld van de vrijheid, internationale samenwerking humane kracht en ontwikkeling zijn de pilaren van de organisatie.

Toen Sensei Kase in 2004 overleed, besloten 6 mensen deze traditie verder te zetten …

  • Dirk Heene 7 dan ( Vlaanderen )
  • Velibor Dimitrijeviç 7dan (Serbia)
  • Jim Martin 7 dan ( Scotland)
  • Mike Fedyk 6 dan ( England)
  • Pascal Lecourt 6 dan ( France )
  • Pascal Petrella 6 dan ( Deutschland )

De vreugde en het genoegen om op deze wijze verder te ontwikkelen zijn danks ons eigen inzicht en de visie van Sensei Kase.

Dirk Heene

Sensei Kase & Sensei Dirk Heene

Voordat we duidelijkheid krijgen in het verschil en de relatie tussen Qi Gong en Karate is het belangrijk om enkele basisgedachten te ordenen.

Qi Gong is een bewegingsdiscipline die gericht is om het CHI-verloop te verbeteren en de eenheid van zichzelf met het heelal. De filosofie is gericht op harmonie en gebaseerd op het TAOÏSME en vindt zijn oorsprong in CHINA.

Karate is een bewegingsdiscipline die gericht is op zelfverdediging, verbetering van fysieke vermogens en mentale kracht. De filosofie is gericht op weerbaarheid en richt zich naar gevechtstechnieken die hun oorsprong vinden in OKINAWA en JAPAN.

Taoïsme: Het middelpunt van het taoïsme wordt gevormd door de IDEE van de twee krachten in de natuur die zich onophoudelijk met elkaar verbinden en elkaar in evenwicht houden YIN en YANG. De voortdurende confrontatie van deze beide krachten brengt al het leven teweeg, dat zich manifesteert in tegenstellingen. TAO, als hoogste beginsel, sluit deze beide krachten in en daarmee het gehele bonte resultaat van hun spel … dag en nacht … beweging en rust, goed en kwaad, het schone en het lelijke, leven en dood…

Alles wat zich manifesteert kunnen we benoemen, maar wat aan de manifestatie voorafgaat, onttrekt zich aan onze waarneming en aan ons vermogen te benoemen of tot begrip te maken en dus aan woorden en aan taal …

Lao Tse noemt het TAO, maar het is iets wat alle begrip te boven gaat. Het is de verbintenis van Hemel en Aarde in de mens; het is “DE WEG” of zoals in het Japans “DO” … datgene wat aan alles voorafgaat en waarin alles terugkeert. … het heelal …HEEL – AL … Het is het ’t een en ’t ander

begripsteken TAO

Begripsteken TAO - China

CHINA

begripsteken DO

Begripsteken DO - Japan

JAPAN

Gedicht van CHUAN TSE

“Noch woorden noch stilte

kunnen de volmaaktheid van TAO

en de volmaaktheid van de dingen benadrukken.

Niet meer spreken, niet meer stil zijn,

dat is de zuiverste vorm van gesprek.”

 

De wortels van QI Gong bevinden zich in het oude CHINA van de Gele Keizer, eeuwen voor onze tijdrekening.

Door allerlei middelen verzocht men langer te leven en te genieten van welzijn door gezondheid en beweeglijkheid. Door voeding, geneesmiddelen, kennis van meridianen en drukpunten, maar ook door lichamelijke oefeningen probeerde men dit doel te bereiken. Wetenschappers, geleerden, wijzen en filosofen (zoals Lao Tse) richtten zich op deze gedachte.

Vooral monniken, die dit voor hun meditatie nodig hadden; maar ook boeren en krijgers gebruikten fysieke bewegingen om hun levenswijze te versterken.

Door vloeiende oefeningen, rustig ademend, en regelmatigheid verzocht men de levenskracht (CHI) te onderhouden en te versterken.

Verschillende oefenvormen ontwikkelden zich en werden geleidelijk vastgelegd en overgeleverd.

Rond het jaar 500 ontstonden kloosters met specifieke Qi Gong-vormen (SHAOLIN; WUDANG CHA). Hieruit ontstonden de latere gevechtsvormen of KATA’s.

De oefeningen bleven zuiver vloeiend en rustig met als doel CHI te laten vloeien en te verrijken. Soms werden sequenties toegevoegd om fysieke kracht en lenigheid te verbeteren, meer gericht op arbeid (boeren, werklieden). Ook werden gevechtsbewegingen en vaardigheden toegevoegd om de bekwaamheid van de krijgers en de strategie te ondersteunen.

Zo evolueerde Qi Gong en kwam in verschillende KUNG-FU-scholen terecht. Iedere Kung Fu (harde oefening) school voegde nog bewegingen toe en zo ontstonden verschillende vormen en stijlen.

De basisvorm bestond uit 18 bewegingen. Men voegde soms 6 bewegingen toe 18 + 6 = 24 (NIJUSHIHO), soms 18 + 18 + 18 = 54 (GOJUSHIHO).

Door handelsbetrekkingen tussen CHINA en OKINAWA, en door emigratie van Chinese kooplui kwamen ook cultuur en gevechtstechnieken in OKINAWA terecht.

Door een mengeling van Chinese gevechtstechnieken, heilgymnastiek en lokale wapenkunst, ontstond het SHORINJI RYU (verzamelnaam van het karate in OKINAWA).

Funakoshi Gichin bracht deze gevechtstechniek naar Japan rond 1922 en noemde het TO-TE-JITSU (handtechniekverdediging van OKINAWA) en schreef zijn eerste boek RENTAN-GOSHIN;

Door de oorlog tussen JAPAN en CHINA in de jaren na 1930 en het groeiende militaire regime verdween iedere culturele betrekking met China en zeker de Qi Gong-vormen in het karate. De langzame bewegingen in de kata’s werden behouden, maar verloren hun energetische betekenis. Zelfs Funakoshi veranderde in 1936 de Chinese benamingen in het Japans.

PIN-AN = HEI-AN

KUSHANKU = KANKU DAI

WANSHU = EMPI

CHINTO = GANKAKU

NAIHANCHI = TEKKI

SHOKYO = JI’IN

In 1949 (toen de JKA werd gesticht) ontstond de Chinese Volksrepubliek onder MAO en werden oude Chinese oefenvormen, waaronder Qi Gong, terug aangewakkerd.

Toen China na Mao zijn grenzen meer opende kwam ook het Qi Gong in zijn essentie meer naar buiten … zowel als heilgymnastiek, als gevechtssport.

Zo ontdekte men de connecties tussen de langzame sequenties in de karate-kata’s en de energetische oefeningen uit het Qi Gong.

Ervaren karate-meesters gingen Qi Gong beoefenen en omgekeerd. Oude verbanden en betrokkenheid tot de meridianen en vitale punten werden hersteld en de kennis van de oude betekenis weer blootgelegd. We kunnen hier werkelijk spreken van een “VERLICHTING” in de krijgskunsten en een verruiming van de GEEST en het beoefenen ervan.